Afkomstig uit het West-Afrikaanse Benin,
voormalig Koninkrijk van Dahomey, waar ze van oudsher graasden in een
lagunelandschap, gedijen de kleine Dahomey runderen goed op Europese bodem. Ze
zijn taai, hebben een hoge levensverwachting en kunnen zomer en winter buiten. Kenmerkend
zijn de blauwe tong en mondholte (bij de zwarte dieren), een bijna onzichtbaar
uier buiten de zoogtijd. Met een schofthoogte van maximaal 110 (stier) en 100
centimeter (koe) zijn ze beduidend kleiner dan de koeien die we nu gewend zijn.
Stieren zijn niet zwaarder dan 350 kilo en de koe heeft een maximum gewicht van
260 kilo (ongeveer de helft van een volwassen Hollandse koe). Het Dahomey
dwergrund is harmonisch gebouwd, heeft heldere, levendige ogen, een rechte rug,
een staart met een lang behaarde kwast die tot aan de grond reikt, en lichte,
naar voren gebogen horens met donkere punten. Bij oudere dieren zijn de horens
iets naar beneden gebogen. |